In Copacabana zijn vier pinautomaten. Twee daarvan zijn kapot, een is alleen voor Boliviaanse passen en de ander accepteerde onze kaart niet. Handig, als dit je eerste bestemming na de grensovergang is en je al je Peruaanse soles hebt opgemaakt… Gelukkig was Ben zo vriendelijk om ons geld te lenen, dus trokken we met hem op totdat we weer in een grote stad waren om hem terug te betalen.
9-12: Copacabana en Isla del Sol
Na de grensovergang en een hele slechte nacht op een veel te hard bed namen we ’s ochtends een boot naar Isla del Sol. Volgens vele reisgidsen een van de hoogtepunten van Bolivia. We namen een kleine rugtas mee met een tandenborstel en slaapkleding zodat we een nachtje op het eiland konden blijven. Ben ging ook mee.
De zon kwam goed door en het werd snel warm. Toen we naar het noorden wandelden kwamen we de eerste man tegen die ons een boleto turistico verkocht. Een soort entreekaartje. We waren er al voor gewaarschuwd. De ruines stelden niet zoveel voor, maar de uitzichten waren geweldig. Het pad liep verder van noord naar zuid over het midden van het eiland, heuveltje op en af. Halverwege op het hoogste punt was weer een poortje waar we de tweede boleto turistico moesten kopen. Tsjah, na zo’n klim ga je natuurlijk niet meer terug. En toen we bijna bij de haven in het zuiden waren, was daar de derde. Dat was toch wel een beetje jammer. Het ging niet om grote bedragen, maar om het principe dat ze op scheinheilige plaatsen staan en het nergens wordt aangekondigd…
Rond de haven in het zuiden bekeken we verschillende hotels en onderhandelden over de prijs. We kwamen tot een overeenkomst, gaven het geld en toen zei de man ineens: breakfast not included. Terwijl we dat wel hadden afgesproken. Wat een oneerlijke mensen hier! We hadden er genoeg van en regelden een priveboot terug naar het vaste land. Het lijkt wel alsof de mensen hier niet graag iets aan je willen verkopen. Twee lange, schommelende uren later maar met een prachtige zonsondergang waren we weer in Copacabana. We zochten een beter hostel op dan de eerste nacht voor maar een paar centen meer.
10 en 11-12: La Paz
Ben wilde naar La Paz, en aangezien we redelijk afhankelijk van hem waren gingen we met hem mee. De bus vertrok in de middag en de reis van 3,5 euro nam zo’n drie uur in beslag. La Paz is de hoofdstad van Bolivia en ligt tussen bergen in en heeft twee valleien. Dat werd dus weer klimmen en dalen 😉 We zochten een goed plekje uit om te overnachten, dat werd het rustige en schone Arthy’s Guesthouse tussen het busstation en het centrum in. We dineerden bij Angelo Colonial in een van de toeristische straatjes, een oud koloniaal pand met lekker internationaal eten. De volgende dag wilden we een free walking tour doen, maar helaas kwam er niemand opdagen. We zijn toen zelf op pad gegaan en bezochten onder andere de kerstmarkt, waarvan de meeste stalletjes helaas nog gesloten waren. Onze indruk van de stad: groot, chaotisch, stinkt (uitlaatgassen, frituur- en urineluchten) en je moet echt je best doen om de mooie plekjes te vinden.
12-12: Death road
Tijl ging vandaag met Ben de death road fietsen. Deze weg heet zo omdat hier erg veel mensen zijn verongelukt, met name door de smalheid en nabijheid van de steile afgrond. Ik vermaakte me een dagje met internet in de hotelkamer.
Ik (Tijl) werd om 7:45 opgehaald. Buiten stond een witte bus waarvan het dak vol stond met fietsen. Ik stapte in de bus en nam plaats naast Ben op de achterbank. We reden door de stad en stopte bij het kantoor van de organisatie om een helm te passen. Daarna vervolgden we de rit om nog een Australier en drie Duitse meiden op te halen. De tocht naar het begin van de fietsroute duurde ongeveer 3 uur. We stopten op een bergpas. Daar aangekomen kregen we onze knie- en elleboogbeschermers en een jack en broek uitgereikt. Vervolgens kregen we een fiets toegewezen. Ik had een fiets zonder achtervering maar met hydraulische remmen (dat leek mij wel zo veilig). De gids die in de ochtend wat nors was overgekomen leek nu los te komen. Hij vertelde wat zaken met betrekking tot onze plaats op de weg en de veiligheid. Naast de gids waren er ook twee fotografen en een chauffeur bij. We stapten op en begonnen vanaf een ruime 4000m hoogte aan de afdaling. De eerste 20 km reden we over asfalt. Ik moest in het begin erg wennen. Ik kende de fiets en de route niet, maar al gauw raasden we bloedsnel over de asfaltweg naar beneden. Onderweg stopten we een aantal keer voor een narcotica controlepunt, een snack of om gewoon even te genieten van het uitzicht. Na 20 km werden de fietsen op de auto geladen en reden we een paar kilometer in de bus naar het begin van de deathroad. Daar aangekomen volgde weer een korte instructie waarna we begonnen aan de beruchte route van ruim 40 km over gravel. We moesten de gehele route aan de linkerkant van de weg blijven (dus aan de kant van de afgrond). Inhalen moest over rechts waarbij je duidelijk van je moest laten horen. De eerste kilometers waren het gevaarlijkst en er werd ons aangeraden om niet te snel te gaan. Er volgde een kort stukje waarbij we rechts moesten rijden, omdat de linkerkant van de weg te gevaarlijk was. Onderweg stopten we meerdere malen om foto’s te maken. Na het eerste stuk werd de weg minder gevaarlijk, maar het fietsen zelf bleef behoorlijk pittig. We gingen harder en harder. Onderweg reden we onder een aantal watervallen door en gingen door een aantal beekjes. We haalden verschillende groepen van andere organisaties in, zelf werden we natuurlijk niet ingehaald.
Na de wilde tocht kwamen we beneden in het dal aan, daar dronken we wat bier en we vervolgden onze weg naar een simpel resaurantje waar we ook konden douchen. Bij het restaurant zou ook een zwembad zijn, maar dat leek meer op een vijver met groen water. De meiden bleven bij het restaurant, terwijl wij (de jongens) nog even gingen pootje baden. Na een uur stapten we weer in de bus en reden terug naar La Paz. De Duitse meiden hadden onze plek achter in de bus ingepikt en vroegen onderweg steeds hetzelfde nummer aan. Ik wist een ding zeker: ik zou de komende nacht goed slapen. Al met al was het een fantastische dag die ik niet had willen missen.
13-12: Kabelbaan
Vandaag was onze laatste dag in La Paz. Toen we met de bus de stad in kwamen, hadden we een kabelbaan over de weg gezien. En ook op internet was hier het een en ander over te vinden, dus dat moesten we natuurlijk wel proberen. Voor slechts 3 bolivianos per persoon (35 cent) gingen we met de rode lijn van de ultramoderne kabelbaan Mi Teleferico naar boven. We zweefden net boven de huizen en hadden een mooi uitzicht over de stad. Boven liepen we wat rond over een markt en namen een taxi naar het kabelbaanstation van de gele lijn. Ook hier kochten we weer een kaartje voor 35 cent. Deze route had nog mooiere uitzichten over de stad en had drie stations. We gingen naar de laatste en beseften toen dat we wel erg ver uit het centrum waren. We kochten weer een kaartje voor een halte omhoog. Het was bij dit station zo druk met lokale mensen (geen toerist te zien) dat we wel een uur in de rij hebben gestaan. We zagen ook meerdere pasgetrouwde stelletjes, dus de kabelbaan is echt een attractie voor de lokale mensen. En dat voor een paar centen!
’s Avonds haalden we onze tassen op en namen de nachtbus naar Sucre, een tocht van 13 uur. De stoelen waren wat breder dan die in Peru, maar daar was ook alles mee gezegd. We hadden geen riemen, geen dekentje, geen kussen, geen eten maar wel schoppende kinderen tegen onze stoelen, huilende babies en kletsende mensen tot 3h in de nacht… Pffft, dat was een lange rit!
5 pings